Literaire bouwsteen: Hersenschimmen

19-12-2019

Hersenschimmen van auteur J. Bernlef stond al enkele jaren op mijn Goodreadslijst. Het is zo'n typische klassieker die door velen wordt geprezen. J. Bernlef is trouwens een pseudoniem van Hendrik Jan Marsman. Op het eerste zicht zou ik spontaan denken dat Marsman net het pseudoniem is.

Goed, Hersenschimmen. De titel verwijst overduidelijk naar de dementie waar protagonist Maarten Klein langzaam, maar zeer zeker aan lijdt. Als lezer worden we in het verhaal dan ook steeds geconfronteerd met zijn hersenschimmen. De cover verwijst eerder naar de eenzaamheid die bij dementie komt kijken. Deze toont namelijk een oude foto van de verlaten landschappen van Gloucester, de plek waar het hele verhaal zich eveneens afspeelt. Hoewel Maarten een Nederlander is, woont hij al jaren daar met zijn vrouw Vera.

Het verhaal zelf start in media res: je maakt als lezer niet eerst kennis met de personages. Je valt gewoon binnen in het leven van Maarten. Eventuele onduidelijkheden worden naarmate je verder leest op een 'natuurlijke wijze' verklaard. Het feit dat Hersenschimmen op deze manier start wil ik ook linken aan de hele opzet van het boek: je wordt als lezer gedwongen om de dementie van Maarten zélf te ervaren. Je bekijkt het verhaal van Maarten niet op afstand, jij bent Maarten. Het zal dan ook niet verbazen dat het vertelperspectief van het verhaal verloopt vanuit een belevende ik. Samen met Maarten beleef je het hele en verwarrende proces van dementie op het moment zelf. Je weet dus evenveel - of beter gezegd 'even weinig' - als Maarten zelf.

Wanneer je in het verhaal van Maarten stapt, kun je als lezer ook niet ontsnappen aan de start van een strenge winter. Dit seizoen is een belangrijk en abstract motief in Hersenschimmen. Vanaf het begin, toen hij nog helder was, liet Maarten al weten dat de winter hem van slag maakt. De winters in Gloucester zijn eindeloos lang en verschrikkelijk koud. Het is sneller en veel langer donker dan voorheen. Bovendien doet de sneeuw ook alles vervagen. Maarten gebruikt ook de winter vaak als excuus voor zijn plotse vergeetachtigheid. De winter symboliseert in Hersenschimmen de eenzaamheid en de verwarring die eigen zijn aan dementie.  Wanneer Maarten op het einde helemaal van de wereld is en in een instelling zit, fluistert zijn vrouw hem toe dat de lente bijna aanbreekt. Dit is eveneens het gesloten einde van het boek. De lente symboliseert 'nieuw leven'. Je kan er dus vanuit gaan dat het einde van de winter gelijk staat aan het einde van Maartens leven. De lente zorgt op haar beurt voor een nieuw en zorgeloos 'leven'.

Maarten heeft het ook vaak over zijn vroegere job, wat eveneens een belangrijk en abstract motief vormt in het verhaal. Voor hij op pensioen ging, was hij namelijk een notulist die al wat gezegd werd op vergaderingen foutloos vastlegde. Feiten stonden toen dus centraal, terwijl voor Maarten feiten en waarheden nu met de dag veranderen en onduidelijker worden. Het contrast tussen de oude toestand van Maarten en zijn toestand in het heden kan niet groter zijn. Een motief dat vaak terugkeert in het verhaal is het boek "Our man in Havana". Soms wil Maarten het boek lezen, maar het lijkt hem nooit helemaal te lukken. Vera en Phil (de thuishulp) vermelden dan eens tussen de soep en de patatten dat ze het boek ooit eens hebben gelezen. Dit symboliseert het feit dat Maarten steeds moet worstelen aan zaken die voor een ander vanzelfsprekend zijn. Maarten krijgt het hele verhaal te maken met inner conflicts.

Het klinkt allemaal niet ingewikkeld en dat was het  gelukkig ook niet. Hersenschimmen is geen al te moeilijk boek. Het verhaal verloopt op zich eenvoudig chronologisch. Maarten wordt in het begin slechts geconfronteerd met onschuldige verwarringen die we allemaal wel eens meemaken. Het boek bouwt het proces van dementie op. Toch wil ik niet met de term 'fabula continu' smijten omdat je, zoals ik al zei, Maarten bent in dit verhaal. Maarten waant zich hoe langer hoe meer in het verleden. Vanaf de helft van het boek krijg je als lezer dus vooral te maken met heel wat flashbacks en dus eerder een fabula discontinu. Hoewel Maarten zich bijvoorbeeld weer kind waant in de werkkamer van vader, wordt hij op datzelfde moment vastgebonden aan bed door de thuishulp. Het is dus wat dubbel in dit geval.

De achteruitgang van Maarten heeft een grote impact op de stijl en taal in het boek. Naar het einde toe wordt het taalgebruik van Maarten verwarder en beperkter, want hij verliest zijn greep op de realiteit. De laatste pagina's bevatten dan ook vreemde flarden uit Maartens hoofd met Engelse en Nederlandstalige woorden dooreen. Elke zin wordt naar het einde toe ook vergezeld van een hele hoop beletseltekens. Toen ik ooit copywriter was leerde ik dat je beletseltekens altijd moet vermijden als je een duidelijke tekst wil schrijven. Een beletselteken is 'mysterieus' en 'vaag'.

J. Bernlef doet dat dus goed, die dementie en de daarbij horende aftakeling voelbaar maken. Het drukt je met de neus op de feiten. Het maakt niet uit wie je bent, of hoe goed je ooit feiten kon vastleggen. Eens dementie je vindt, kun je er ook niet meer aan ontsnappen. De aftakeling zal hoe dan ook altijd verschrikkelijk zijn.

© 2018. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin