Dichter(s) bij: Gerrit Achterberg

14-05-2020

Ik moet toegeven dat ik nooit écht gedichten lees. Misschien wel eens onbewust, maar ik zoek ze zeker nooit zelf op. Ik heb geen idee waarom dat zo is, want ik kan ze meestal wel appreciëren.

Voor deze opdracht, een dichter kiezen en zijn of haar gedichten bespreken, was het dus wel een beetje tasten in het duister. Welke dichter spreekt mij aan? Geen idee! Naar goede gewoonte ging ik weer het lijstje af en zocht ik elke dichter even op. Gerrit Achterberg stond als tweede op de lijst en ik besloot om na het lezen van twee gedichten van deze man, de verdere zoektocht te staken. Gerrit Achterberg won het van een hele hoop andere - en mogelijk meer bekende - dichters.

De Nederlander Gerrit Achterberg was een vrij duister figuur die leefde van 1905 tot 1962. Hij werd als jongeman onderwijzer, om zo te kunnen ontsnappen aan de militaire dienst. Dat onderwijzen was voor hem een kwelling. Hij vond zichzelf te verlegen en te geremd om les te geven. In het kosthuis begon hij gedichten te schrijven, vaak samen met zijn vriend Arie Dekker. Inmiddels leerde hij ook Cathrien van Baak kennen, zijn eerste liefde.


Anjers (uit Existentie)

Bloeiende anjelieren in de nacht
maken het donker vrouwelijk en diep.
Gij zijt tot uw beginsel teruggebracht.
Het is dezelfde, zeer verdunde macht,
waarmee gij eenmaal in mijn armen sliep.
Ik ken u nog als kamer en geslacht. 


Op zich klinkt dit nu allemaal niet zo duister, maar er is natuurlijk meer. Achterberg kampte met ongecontroleerde driftbuien, wat leidde tot een eerder problematische relatie met zijn Cathrien. Haar vader moest de relatie verbreken nadat hij zijn grote liefde bedreigde met de dood. Hij kon ook niet meer ontsnappen aan die militaire dienst, maar werd 'gelukkig' na een maand afgekeurd omdat hij leed aan 'zielsziekte'. Enkele jaren later zou hij zijn job als onderwijzer inruilen voor een job als landbouwcrisisambtenaar. Hij woonde bij zijn hospita Roel van Es, waar hij een liefdesrelatie met had. Uiteindelijk zou hij haar vermoorden nadat er commotie ontstond toen hij haar zestienjarige dochter, Bep, aanrandde.  


(uit Eiland der Ziel)

|

Eens stond uw adem in mij stil
en mijn bloed onder uw hartslag;
uw borsten waren sterk, een wil
waarover mijn donker hart lag. 

Alleen de helle wendingen der ogen
vingen het vuur der over-ogen:
een vierend registreren
van ogenblik tot eeuwigheid in het gemoed
en van elkanders eigenheden zoet -
aandachtig accepteren.

En in een alom wervelend verliezen
van bloem en zon en horizon
stegen uw stille zielekimen
blauw aan het hard rondom.


Zijn zielsziekte zorgde voor een groot deel voor eerder duistere en mysterieuze gedichten. Je kan dus rekenen op thema's zoals de dood in combinatie met liefde. Hij was ook niet vies van religieuze onderwerpen, mogelijk door zijn protestanse achtergrond. Ook onderwerpen zoals natuurwetenschap en het belang van taal toverde hij wel eens tevoorschijn in zijn gedichten. In 1925 maakte hij samen met Arie een eerste dichtbundel over liefde, weemoed en de dood: 'De Zangen van Twee Twintigers'. Zijn debuut in 1931 doopte hij tot 'De Afvaart' en werd met gemengde reacties ontvangen.


Spreekuur (uit Blauwzuur)

God in de hemel, beesten van mensen
hebben mij in hun macht.
Zij komen samen ter conferentie
en spreken zacht
in gebroken talen, niet thuis te brengen;
maar ik schreeuw tegen ze, op zielsgezag,
een woord uit een oude grammatica:
dat ik godverdomme verga
en tot een vod lig te verslenzen.

Gramschap springt als een panter over
en mijn keel is een vat met bloed.
Een ziedende eb en vloed
onmacht en haat tegen deze doven,
die alleen in hun witte bef geloven,
brandt in schuim over de tafel.

Binnen hun ijdele monologen
worden de woorden niet afgewogen
op kerngewicht en draagvermogen,
geboorte of richtingskracht,
maar gehuurde zinnen, te pas gebracht,
verhinderen de begripmatigheid,
waarop het redelijk inzicht wacht;

en de hoop is een krijtwit kind, dat lacht
tegen de rover, die het slacht.

Achterberg schreeft dit over de psychiatrie, waar hij enkele jaren verbleef na de moord op Roel van Es.


Stille waters hebben diepe gronden is een uitdrukking die ongetwijfeld op Achterbergs lijf geschreven is. De stille, verlegen Achterberg maakte zo'n 22 dichtbundels tussen 1939 en 1953. Ook daarna vloeiden er nog gedichten uit zijn pen, wat het totaal aantal dichtbundels brengt op 29. In 1949 werd de bundel 'En Jezus schreef in 't zand' bekroond met de P.C. Hooft-prijs. 'Ballade van de gasfitter' kreeg in 1954 de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam en als kers op de kaart kreeg hij voor zijn complete werk in 1959 de Constantijn Huygensprijs.

Wat ik vooral bijzonder vind, is dat hij door iedereen beschouwd werd als een introverte vreemdeling, en dat tegelijkertijd zoveel mensen zijn bevreemdende werk konden smaken. 


afspraak (uit Osmose)

Nu de lantarens aangaan in de schemer,
wordt ieder huis zachtzinnig als een vrouw.
Ik adem vroegere verwachting, die zich nog weer
tot d'oude werklijkheid vervullen wou.

Gij hebt mij bij het kerkhof afgesproken.
Met kloppend hart ga ik de laatste straat.
O uur dat nooit vergaat, hoewel ik word bedrogen,
O hart dat klopt, hoewel het niet meer slaat. 


Ik ben waanzinnig slecht in gedichten tot op het bot te analyseren. Ik maakte het me ook niet makkelijk met Gerrit Achterberg. Toch trok Achterberg mij aan door de manier waarop hij zijn gevoelens vertaalt naar poëzie. Ik geloof ondanks vele analyses ook nog steeds in de vrijheid van eigen interpretatie wat gedichten betreft. Zo interpreteer ik alvast het volgende, eenvoudige maar boeiende gedicht uit zijn debuut 'Afvaart': 


Drievoudig verbond (uit Afvaart)

Wat is dit een zoete verbintenis
u en de dood en ik.
Dat liefde er niets bij heeft ingeboet,
te geraken tot deze rust.

Nu al de vuren zijn geblust,
gaan we over de zachte as
en denken wat geleden moest,
voor ieder tevreden was.


Het begin lijkt sterk op de formulering bij een huwelijk, al gaan in dit geval 'u' en 'ik' niet de verbintenis aan met God, maar met de dood. 

Hoewel er een verbintenis is met de dood, is deze wel zoet. Nu zijn namelijk de vuren geblust. Bij verliefdheid komt er dan ook een typische onrust kijken: aantrekken, afstoten, ruzie maken, elkaar liefkozen, ... Liefde is vaak ook kwetsend. Dat zijn de vele vuren die gebrand hebben. Nu het koppel een verbintenis aangaat met de dood, zal niets meer veranderen want de dood is een constante. Het leven is daarentegen wisselvallig, maar gaat nu geen greep meer hebben op de band tussen u en ik. De lyrische ik hoeft nooit meer te vrezen dat de u zich van hem zal afwenden.

Een verbintenis aangaan is eerder persoonlijk, een verbond is plechtiger. Ik vermoed dat daarom in de titel 'verbond' staat in plaats van 'verbintenis'. Op deze manier maakt Achterberg het geheel plechtig. 

De dood van de geliefde schijnt voor Achterberg de enige mogelijkheid te zijn om zich te bevrijden van die kwellende onrust. Ik zou nooit iets of iemand dood wensen, maar ik begrijp wel helemaal wat Achterberg in dit geval bedoelt. Wel eerder in de zin van dat je soms een relatie beter niet aangaat, als je geen zin hebt om in een rollercoaster van emoties te belanden. Zoals Julian Casblancas uit The Strokes het ooit ook al zong: "Alone we stand, together we fall apart." 

© 2018. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin